Heb je personeel in dienst dat een opleiding volgt? Dan kom je mogelijk in aanmerking voor de subsidieregeling Praktijkleren. Ook is er onder bepaalde voorwaarden een financiële bijdrage mogelijk vanuit een Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor jouw branche. In deze advieswijzer worden de regelingen uitgelegd.
Subsidieregeling Praktijkleren
De subsidieregeling Praktijkleren is bedoeld om werkgevers te stimuleren praktijkleerplaatsen te bieden. Je ontvangt een tegemoetkoming voor de kosten die je als werkgever maakt voor de begeleiding van een leerling of student. Tevens kan je een tegemoetkoming krijgen voor de loon- en begeleidingskosten voor een promovendus of een technologisch ontwerper in opleiding (toio).
De subsidieregeling richt zich vooral op:
kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt voor wie toegang tot de arbeidsmarkt een probleem is;
studenten die een opleiding volgen in sectoren waar een tekort ontstaat aan gekwalificeerd personeel;
wetenschappelijk personeel dat onmisbaar is voor de Nederlandse kenniseconomie.
Voor welke leerlingen kan je subsidie aanvragen?
Je komt niet voor elke leerling die bij jou werkt voor subsidie in aanmerking. De regeling geldt voor de volgende doelgroepen:
Leerlingen die een leer-werktraject volgen in het vmbo, gericht op het behalen van een startkwalificatie op het niveau van een basisberoepsopleiding. Het als leer-werktraject ingerichte 3e en 4e leerjaar van de opleiding komen in aanmerking voor de subsidie.
Leerlingen die een bbl-opleiding (beroepsbegeleidende leerweg) in het mbo volgen.
Studenten die een duale of deeltijd hbo-opleiding Techniek, Gezondheidszorg, Gedrag en Maatschappij of Landbouw en Natuurlijke omgeving volgen. Het gaat hierbij om opleidingen die een praktijkdeel als verplicht onderdeel kennen.
Promovendi en technologisch ontwerpers in opleiding (toio’s) die tijdelijk zijn aangesteld of een arbeidsovereenkomst hebben bij een universiteit of een instituut van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) of de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).
Promovendi en toio’s die in dienst van een privaatrechtelijke rechtspersoon promotieonderzoek doen of een opleiding tot technologisch ontwerper volgen. Voorwaarde is wel dat ze dit doen op basis van een tussen de rechtspersoon en de universiteit gesloten overeenkomst.
Leerlingen in het laatste schooljaar van het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) die onderwijs volgen in het arbeidsmarktgerichte uitstroomprofiel of in een leer-werktraject binnen het uitstroomprofiel ‘vervolgonderwijs’.
Leerlingen die in het laatste jaar van het Praktijkonderwijs (PRO) zitten.
Leerlingen die een vmbo-entreeopleiding volgen. Het moet gaan om een basisberoepsgerichte leerweg in het voortgezet onderwijs die is ingericht als entreeopleiding en wordt verzorgd als beroepsbegeleidende leerweg.
Je komt niet voor subsidie in aanmerking als het gaat om deelnemers aan een voltijd hbo- of universitaire opleiding. Ditzelfde geldt voor mbo-bol-opleidingen, EVC-trajecten, deelnemers aan de Derde Leerweg (OVO) en hbo-opleidingen die niet vallen onder Techniek, Gezondheidszorg, Gedrag en Maatschappij of Landbouw en Natuurlijke omgeving. Maatwerktrajecten in het mbo en hbo komen alleen voor subsidie in aanmerking als deze volledig voldoen aan de eisen van een volledig onderwijsprogramma mbo-bbl of hbo-Techniek, hbo-Gezondheidszorg, Gedrag en Maatschappij of
hbo-Landbouw en Natuurlijke omgeving. Afstudeerstages komen niet in aanmerking voor subsidie.
Tip: sommige buitenlandse opleidingen komen ook in aanmerking voor subsidie als deze vergelijkbaar zijn met een Nederlandse opleiding voor mbo (bbl) of hbo (duaal/deeltijd in de sectoren Techniek, Gezondheidszorg, Gedrag en Maatschappij of Landbouw en Natuurlijke omgeving). Je moet dan wel in het bezit zijn van een verklaring dat de buitenlandse opleiding vergelijkbaar is. Deze verklaring vraag je aan bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO).
Wat is een praktijkleerplaats?
De subsidie wordt toegekend per gerealiseerde praktijkleerplaats. Voor het vmbo, mbo, entreeopleiding vmbo, VSO en PRO wordt onder een gerealiseerde praktijkleerplaats verstaan: het aantal weken waarin in de periode 1 augustus tot en met 31 juli daadwerkelijk onderricht in de praktijk van het beroep plaatsvindt. Om voor de maximale subsidie in aanmerking te komen, moet minimaal 40 weken onderricht in de praktijk in het studiejaar hebben plaatsgevonden. Voor het hbo wordt onder een gerealiseerde praktijkleerplaats verstaan: het aantal weken waarin in de periode 1 september tot en met 31 augustus daadwerkelijk onderricht in de praktijk van het beroep plaatsvindt. Om voor de maximale subsidie in aanmerking te komen, moet minimaal 42 weken onderricht in de praktijk hebben plaatsgevonden in het studiejaar. Elke week waarin onderricht is gegeven, telt mee. Het maakt hierbij niet uit op hoeveel dagen in die week begeleiding is gegeven. Een week waarin geen begeleiding is gegeven, bijvoorbeeld door ziekte of vakantie, telt niet mee als gerealiseerde praktijkleerplaats. Het subsidiebedrag wordt dan naar rato verlaagd.
Let op! Met ingang van het studiejaar 2016/2017 kunnen mbo-bbl-leerlingen ook beroepspraktijkvorming voor een keuzedeel volgen. Hierop is de subsidieregeling praktijkleren niet van toepassing. Alleen de beroepspraktijkvorming voor de kwalificatie van de opleiding komt in aanmerking voor subsidie. De subsidie wordt alleen verstrekt voor de normale duur van de opleiding. Er wordt geen subsidie ontvangen voor vertraging waarbij de normale duur van de opleiding wordt overschreden. Tijdens het tussentijds stopzetten van de opleiding, bijvoorbeeld voor zwangerschapsverlof, bestaat geen recht op subsidie. Na hervatting van de opleiding bestaat weer recht op subsidie, totdat het maximum (de normale duur van de opleiding) is behaald.
Voorwaarden voor subsidie
Om in aanmerking te komen voor de subsidie moet je een erkend leerbedrijf zijn voor vmbo’ers/mbo’ers, bepaalde leerlingen uit het VSO/PRO en leerlingen uit de entreeopleiding vmbo. Als het gaat om hbo’ers, promovendi en toio’s, moet je door een onderwijsinstelling zijn aangemerkt als een onderneming die een goede begeleiding geeft. Daarnaast moet je voldoen aan de volgende voorwaarden:
Er is een geldige (leer-werk)overeenkomst.
De beroepsopleiding van de leerling valt binnen de doelgroepen waarvoor de subsidie geldt.
De beroepsopleiding richt zich op een volledig diploma.
De beroepsopleiding is opgenomen in het Centraal register beroepsopleidingen (Crebo) voor mbo of het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs (CROHO) voor hbo.
De beroepsopleiding voldoet aan de kwaliteitsnormen die de onderwijswetgeving voorschrijft.
Je hoeft geen volledig jaar begeleiding te geven om voor subsidie in aanmerking te komen. Voor het vmbo en mbo, de entreeopleiding vmbo en PRO/VSO gelden nog de volgende, aanvullende voorwaarden:
Niveau vmbo 3e en 4e leerjaar
Voorwaarden:
buitenschools praktijkgedeelte met minimaal 640 klokuren en maximaal 1.280 klokuren per studiejaar
in elke schoolweek binnenschools onderricht gericht op behalen startkwalificatie
Niveau mbo-bbl
Voorwaarden:
minimaal 200 begeleide onderwijsuren per studiejaar door de onderwijsinstellingen
minimaal 610 klokuren beroepspraktijkvorming in het leerbedrijf
Niveau entreeopleiding vmbo Voorwaarden:
minimaal 200 begeleide onderwijsuren
minimaal 610 klokuren beroepspraktijkvorming
Niveau PRO/VSO Voorwaarden:
minimaal 640 klokuren aan beroepspraktijkvorming
minimaal één dag per week binnenschools onderwijs
maximaal 4 stagedagen per week
duur van de stage is maximaal 50% van de uren dat onderwijs wordt verzorgd
Administratieve verplichtingen
Om in aanmerking te komen voor de subsidie, moet je de volgende gegevens in de administratie vastleggen:
Een getekende (leer-werk)overeenkomst.
Een aanwezigheidsregistratie van de deelnemer bij de beroepspraktijkvorming. Je kunt bijvoorbeeld gebruik maken van een digitaal tijdschrijfsysteem, een presentielijst of een geldig arbeidscontract in combinatie met een verzuimregistratie.
Een administratie waaruit de begeleiding van de deelnemer blijkt. Door middel van een projecturenregistratie of een digitaal tijdschrijfsysteem kan je de daadwerkelijke uren laten zien.
Een administratie waaruit blijkt hoe en welke kwalificaties van de beroepsvorming zijn behaald. Denk hierbij een werkboek van de leerling en gespreks-, beoordelings- en evaluatieverslagen.
Een kopie van het diploma.
Hoogte van de subsidie
Omdat de subsidie afhankelijk is van het aantal subsidieaanvragen, is de hoogte van de subsidie voor 2019 nog niet bekend. De verdeling van de beschikbare subsidie vindt jaarlijks plaats na afloop van het studiejaar over alle werkgevers die tijdig een aanvraag hebben ingediend én voldoen aan de eisen voor de subsidie. Het subsidiebedrag is gemaximeerd op € 2.700 per praktijkleerplaats.
Aanvraag van de subsidie
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voert de regeling uit. De subsidie geldt per studiejaar. Je vraagt de subsidie aan na afloop van het studiejaar door middel van een digitaal aanvraagformulier. Voor het studiejaar 2018/2019 kan je vanaf 2 juni 2019 tot en met uiterlijk 16 september 2019 (vóór 17.00 uur) de subsidie aanvragen. Aanvragen die later door RVO worden ontvangen, komen niet in aanmerking voor subsidie.
Tip: om het digitale aanvraagformulier in te vullen, heb je eHerkenning nodig. Voorkom dat je te laat beschikt over eHerkenning en vraag deze tijdig aan.
Let op! Het RVO kan nog tot vijf jaar na het studiejaar waarvoor subsidie is verstrekt controles uitvoeren. Je hebt dan ook de plicht om alle relevante documenten te bewaren tot vijf jaar na afloop van het studiejaar waarvoor subsidie is verstrekt.
Financiële bijdrage van O&O-fondsen
Opleidings- en Ontwikkelingsfondsen kunnen financieel bijdragen aan de scholing van werknemers in hun branche. Deze fondsen worden meestal in het leven geroepen door de werkgevers- en werknemersorganisaties in een bepaalde branche en worden gevuld met bijdragen van aangesloten bedrijven. Afspraken hierover worden gemaakt in cao’s. Alle O&O-fondsen hebben loopbaanadviseurs in dienst die kunnen helpen bij scholings- en opleidingstrajecten voor jouw werknemers. Sommige O&O-fondsen bieden ook zelf cursussen aan of ontwikkelen scholingsprojecten voor de branche. Wil je een financiële bijdrage van het O&O-fonds ontvangen, neem dan contact op met jouw brancheorganisatie, want de exacte mogelijkheden en voorwaarden verschillen per sector.
Tip: bekijk een overzicht van alle erkende O&O-fondsen