Eten buiten de deur is belast met het lage btw-tarief van 9%. Dit geldt echter niet voor alcoholische dranken, waarvoor het hoge btw-tarief van 21% geldt. Ook als deze dranken onderdeel van een lunch of diner uitmaken.
Eén dienst?
Voor de Hoge Raad was de vraag aan de orde of lunchen en dineren in een restaurant moet worden gezien als één dienst, waarop ook maar één btw-tarief van toepassing kan zijn. De Hoge Raad vindt van niet.
Europese richtlijnen
De btw-wetgeving in Nederland en overige EU-lidstaten is gebaseerd op Europese richtlijnen. Volgens deze richtlijnen is een apart tarief voor alcoholische dranken mogelijk, ook als deze behoren tot één gemeenschappelijk restauratieve dienst.
Alcoholische drank geen voedingsmiddel
Volgens de Nederlandse btw-wetgeving is alcoholische drank niet aan te merken als ‘voedingsmiddel’. Dit verschil in wetgevingstechniek doet volgens de Hoge Raad echter niet ter zake en dus is het geoorloofd om voor alcoholische dranken een btw-tarief van 21% te hanteren.
Belang horeca
De uitspraak is belangrijk voor de gehele horecasector. Bij lunches en diners wordt in de regel meestal alcoholische drank geconsumeerd. Een andersluidende uitspraak zou dan ook tot een aanzienlijk bedrag aan verminderde btw-opbrengsten hebben geleid. Met de uitspraak van de Hoge Raad is rond deze kwestie nu eindelijk duidelijkheid gebracht.