Heb je personeel in dienst dat een opleiding volgt? Dan kom je mogelijk in aanmerking voor de subsidieregeling Praktijkleren. Ook is er onder bepaalde voorwaarden een financiële bijdrage mogelijk vanuit een Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor jouw branche. In deze advieswijzer worden de regelingen uitgelegd.
Let op! Daar waar regelingen (tijdelijk) zijn gewijzigd als gevolg van corona is dat in de tekst opgenomen. Deze advieswijzer is geschreven met de kennis tot en met 12 juni.
Subsidieregeling Praktijkleren
De subsidieregeling Praktijkleren is bedoeld om werkgevers te stimuleren praktijkleerplaatsen aan te bieden. Je ontvangt een tegemoetkoming voor de kosten die je als werkgever maakt voor de begeleiding van een leerling of student. Tevens kan je een tegemoetkoming krijgen voor de loon- en begeleidingskosten voor een promovendus of een technologisch ontwerper in opleiding (toio).
De subsidieregeling richt zich vooral op:
kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt voor wie toegang tot de arbeidsmarkt een probleem is;
studenten die een opleiding volgen in sectoren waar een tekort ontstaat aan gekwalificeerd personeel;
wetenschappelijk personeel dat onmisbaar is voor de Nederlandse kenniseconomie.
Voor welke leerlingen is subsidie aan te vragen?
Je komt niet voor elke leerling die bij jou werkt voor subsidie in aanmerking. De regeling geldt voor de volgende doelgroepen:
Leerlingen die een leer-werktraject volgen in het vmbo, gericht op het behalen van een startkwalificatie op het niveau van een basisberoepsopleiding. Het als leer-werktraject ingerichte 3e en 4e leerjaar van de opleiding komen in aanmerking voor de subsidie.
Leerlingen die een bbl-opleiding (beroepsbegeleidende leerweg) in het mbo volgen of beroepspraktijkvorming (BPV) voor de kwalificatie van de opleiding.
Leerlingen die een bbl-opleiding volgen in de landbouw, horeca of recreatie of in aangewezen conjunctuurgevoelige sectoren. Deze subsidie eindigt na het studiejaar 2021-2022 en komt boven op de gewone bbl-subsidie voor het mbo.
Studenten die een duale of deeltijd hbo-opleiding Techniek, Gezondheidszorg, Gedrag en Maatschappij of Landbouw en Natuurlijke omgeving volgen. Het gaat hierbij om opleidingen die een praktijkdeel als verplicht onderdeel kennen. Voor andere hbo-opleidingen bestaat geen recht op de subsidie.
Promovendi en technologisch ontwerpers in opleiding (toio’s) die tijdelijk zijn aangesteld of een arbeidsovereenkomst hebben bij een universiteit of een instituut van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) of de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).
Promovendi en toio’s die in dienst van een privaatrechtelijke rechtspersoon promotieonderzoek doen of een opleiding tot technologisch ontwerper volgen. Voorwaarde is wel dat ze dit doen op basis van een tussen de rechtspersoon en de universiteit gesloten overeenkomst.
Leerlingen in het laatste schooljaar van het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) die onderwijs volgen in het arbeidsmarktgerichte uitstroomprofiel of in een leer-werktraject binnen het uitstroomprofiel ‘vervolgonderwijs’.
Leerlingen die in het laatste jaar van het Praktijkonderwijs (PRO) zitten.
Leerlingen die een vmbo-entreeopleiding volgen. Het moet gaan om een basisberoepsgerichte leerweg in het voortgezet onderwijs die is ingericht als entreeopleiding en wordt verzorgd als beroepsbegeleidende leerweg.
Je komt alleen voor subsidie in aanmerking als het gaat om deelnemers aan een deeltijdse of duale hbo-opleiding. Bovendien moet het praktijkgedeelte een verplicht deel van de opleiding vormen. Voor mbo-bol-opleidingen geldt dat het buitenschoolse praktijkgedeelte minimaal 610 klokuren per jaar moet bedragen. Afstudeerstages, derde leerweg- en EVC-trajecten komen niet in aanmerking voor subsidie.
Tip: sommige buitenlandse opleidingen komen ook in aanmerking voor subsidie als deze vergelijkbaar zijn met een Nederlandse opleiding voor mbo (bbl) of hbo (duaal/deeltijd in de sectoren Techniek, Gezondheidszorg, Gedrag en Maatschappij of Landbouw en Natuurlijke omgeving). Je moet dan wel in het bezit zijn van een verklaring dat de buitenlandse opleiding vergelijkbaar is. Deze verklaring vraag je aan bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO).
Wat is een praktijkleerplaats?
De subsidie wordt, met uitzondering van promovendi en toio’s, toegekend per gerealiseerde praktijkleerplaats. Voor het vmbo, mbo-bbl, entreeopleiding vmbo, VSO en PRO wordt onder een gerealiseerde praktijkleerplaats verstaan: het aantal weken waarin in de periode 1 augustus tot en met 31 juli daadwerkelijk onderricht in de praktijk van het beroep plaatsvindt. Om voor de maximale subsidie in aanmerking te komen, moet minimaal 40 weken onderricht in de praktijk in het studiejaar hebben plaatsgevonden.
Voor het hbo wordt onder een gerealiseerde praktijkleerplaats verstaan: het aantal weken waarin in de periode 1 september tot en met 31 augustus daadwerkelijk onderricht in de praktijk van het beroep plaatsvindt. Om voor de maximale subsidie in aanmerking te komen, moet minimaal 42 weken onderricht in de praktijk hebben plaatsgevonden in het studiejaar. Elke week waarin onderricht is gegeven, telt mee. Het maakt hierbij niet uit op hoeveel dagen in die week begeleiding is gegeven. Een week waarin geen begeleiding is gegeven, bijvoorbeeld door ziekte of vakantie, telt niet mee als gerealiseerde praktijkleerplaats. Het subsidiebedrag wordt dan naar rato verlaagd. De hoogte van de subsidie voor een promovendus of toio is afhankelijk van het aantal maanden (maximaal 12) maal de arbeidsduur per week (maximaal 36) waarin de werkgever de loonkosten betaalt.
Actualiteit corona
Werkgevers kunnen als gevolg van corona in de periode na 16 maart 2020 te maken hebben gehad met gedwongen sluiting. Ook voor deze weken hebben werkgevers – in afwijking van de hoofdregel – uit coulance recht op subsidie praktijkleren, ook als geen daadwerkelijk onderricht plaatsvond. De periode waarover het RVO coulant omgaat met de regeling is afhankelijk van het moment waarop de betreffende sector weer aan het werk mocht. De coulanceperiode kan daardoor verschillen per branche.
Voorwaarden voor subsidie
Om in aanmerking te komen voor de subsidie, moet je een erkend leerbedrijf zijn voor vmbo’ers/ mbo’ers, bepaalde leerlingen uit het VSO/PRO en leerlingen uit de entreeopleiding vmbo. Als het gaat om hbo’ers, promovendi en toio’s, moet je door een onderwijsinstelling zijn aangemerkt als een onderneming die een goede begeleiding geeft. Daarnaast gelden de volgende voorwaarden:
Er is een geldige, gedateerde en ondertekende overeenkomst: Dit is bij vmbo, promovendus of toio een leer-werkovereenkomst, bij VSO en PRO een stageovereenkomst, bij mbo-bbl en hbo een praktijkleerovereenkomst
De beroepsopleiding van de leerling valt binnen de doelgroepen waarvoor de subsidie geldt.
De beroepsopleiding richt zich op een volledig diploma.
De beroepsopleiding is opgenomen in het Centraal register beroepsopleidingen (Crebo) voor mbo of het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs (CROHO) voor hbo.
De beroepsopleiding voldoet aan de kwaliteitsnormen die de onderwijswetgeving voorschrijft.
Je hoeft geen volledig jaar begeleiding te geven om voor subsidie in aanmerking te komen. Voor het vmbo en mbo, de entreeopleiding vmbo en PRO/VSO gelden nog de volgende aanvullende voorwaarden:
Niveau Voorwaarden
vmbo 3e en 4e leerjaar - buitenschools praktijkgedeelte met minimaal 640 klokuren
en maximaal 1.280 klokuren per studiejaar
- in elke schoolweek binnenschools onderricht
mbo-bbl - minimaal 200 begeleide onderwijsuren per studiejaar door
de onderwijsinstellingen
- minimaal 610 klokuren beroepspraktijkvorming in het
leerbedrijf
entreeopleiding vmbo - minimaal 200 begeleidende onderwijsuren
- minimaal 610 klokuren beroepspraktijkvorming
PRO/VSO - minimaal 640 klokuren beroepspraktijkvorming
- minimaal één dag per week binnenschools onderwijs
- maximaal vier stagedagen per week
- duur van de stage is maximaal 50% van de uren dat onderwijs wordt verzorgd
Administratieve verplichtingen
Om in aanmerking te komen voor de subsidie, moet je de volgende gegevens in de administratie vastleggen:
Een getekende en gedateerde overeenkomst.
Een aanwezigheidsregistratie van de deelnemer bij de beroepspraktijkvorming. Maak bijvoorbeeld gebruik van je digitale tijdschrijfsysteem, een presentielijst of een geldig arbeidscontract in combinatie met een verzuimregistratie.
Een administratie waaruit de begeleiding van de deelnemer blijkt. Door middel van een projecturenregistratie of een digitaal tijdschrijfsysteem kan je de daadwerkelijke uren laten zien.
Een administratie waaruit blijkt hoe en welke kwalificaties van de beroepsvorming zijn behaald. Denk aan een werkboek van de leerling en gespreks-, beoordelings- en evaluatieverslagen.
Een kopie van het diploma.
Hoogte van de subsidie
Omdat de subsidie afhankelijk is van het aantal subsidieaanvragen en het beschikbare budget, is de hoogte van de subsidie voor het studiejaar 2020/2021 nog niet zeker. De verdeling van de beschikbare subsidie vindt jaarlijks plaats na afloop van het studiejaar over alle werkgevers die tijdig een aanvraag hebben ingediend én voldoen aan de eisen voor de subsidie. Het subsidiebedrag is gemaximeerd op € 2.700 per praktijkleerplaats.
Aanvraag van de subsidie
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) voert de regeling uit. De subsidie geldt per studiejaar. De subsidie vraag je na afloop van het studiejaar aan door middel van een digitaal aanvraagformulier. Voor het studiejaar 2020/2021 is de subsidie vanaf 2 juni 2021 tot en met uiterlijk 16 september 2021 (vóór 17.00 uur) aan te vragen. Aanvragen die later door RVO.nl worden ontvangen, komen niet in aanmerking voor subsidie.
Tip: om het digitale aanvraagformulier in te vullen, heb je eHerkenning (minimaal niveau 3) nodig. Voorkom dat je te laat beschikt over eHerkenning en vraag deze dus tijdig aan.
Let op! RVO.nl kan nog tot vijf jaar na het studiejaar waarvoor subsidie is verstrekt controles uitvoeren. Je hebt dan ook de plicht om alle relevante documenten te bewaren tot vijf jaar na afloop van het studiejaar waarvoor subsidie is verstrekt.
SLIM-subsidie
Sinds maart 2020 is er een subsidie voor werkgevers voor het verder laten ontwikkelen van werknemers in het mkb en grootbedrijven in landbouw, horeca of recreatie. Een bedrijf wordt voor deze regeling als mkb-bedrijf aangemerkt als er minder dan 250 personen werkzaam zijn en bovendien de jaaromzet niet meer dan € 50 miljoen bedraagt en/of het jaarlijkse balanstotaal niet meer dan € 43 miljoen bedraagt.
De subsidie kent afzonderlijke voorwaarden voor individuele mkb-ondernemingen, samenwerkingsverbanden in het mkb en grootbedrijven. De subsidie kan aangevraagd worden voor toekomstige activiteiten, zoals het opstellen van een ontwikkelplan waaruit de scholingsbehoefte van de onderneming blijkt, loopbaan- of ontwikkeladviezen en voor het aanbieden van praktijkleerplaatsen.
De hoogte van de maximale subsidie varieert per doelgroep en bedraagt voor de individuele middelgrote mkb-ondernemers 60% van de subsidiabele kosten tot maximaal € 25.000, behoudens landbouwbedrijven; daarvoor geldt een maximum van € 20.000.
De eerste termijn van 2021 voor de aanvraag van de subsidie voor individuele mkb-ondernemingen is inmiddels gesloten. Een tweede termijn staat gepland voor 1 september 2021 9 uur tot 30 september 2021 17.00 uur. Voor samenwerkingsverbanden in het mkb en het grootbedrijf in de landbouw-, horeca- of recreatiesector is de termijn van aanvraag op 30 juni jongstleden (17.00 uur) verlopen. Meer informatie over de voorwaarden voor de subsidie en de aanvraag is te vinden op www.uitvoeringvanbeleidszw.nl.
Financiële bijdrage van O&O-fondsen
Opleidings- en Ontwikkelingsfondsen kunnen financieel bijdragen aan de scholing van werknemers in hun branche. Deze fondsen worden meestal in het leven geroepen door de werkgevers- en werknemersorganisaties in een bepaalde branche en worden gevuld met bijdragen van aangesloten bedrijven. Afspraken hierover worden gemaakt in bijvoorbeeld cao’s. Alle O&O-fondsen hebben loopbaanadviseurs in dienst die kunnen helpen bij scholings- en opleidingstrajecten voor jouw werknemers. Sommige O&O-fondsen bieden ook zelf cursussen aan of ontwikkelen scholingsprojecten voor de branche. Wil je een financiële bijdrage van het O&O-fonds ontvangen? Neem dan contact op met je brancheorganisatie, want de exacte mogelijkheden en voorwaarden verschillen per sector.
Tip: bekijk hier een overzicht van alle erkende O&O-fondsen.
Tijdelijke subsidieregeling Nederland leert door
Via NL leert door kan iedereen in Nederland tijdelijk kosteloos zijn of haar vaardigheden of kennis uitbreiden/updaten met een groot aantal opleidingen. Ook is het mogelijk gebruik te maken van een gratis loopbaanadviseur die kan ondersteunen bij het kiezen van de juiste (bij)scholing of die tips kan geven voor het vinden van een nieuwe baan. Via het leerwerkloket kun je een adviseur in de eigen regio zoeken die je hierbij kan steunen. De adviseur wordt betaald uit een tijdelijke subsidieregeling voor ontwikkeladvies. De loopbaanadviseur zelf, zijn werkgever of gemachtigde kan deze nog tot 30 september 2021 aanvragen of totdat de subsidiepot leeg is. Voorwaarde daarvoor is wel dat de loopbaanadviseur uiterlijk op 30 juli 2021 geregistreerd is.
Tip: bekijk hier een overzicht van de opleidingsmogelijkheden.
Stap subsidie in plaats van scholingsaftrek
Tot en met 2021 kunnen werknemers die zelf een opleiding betalen onder voorwaarden scholingskosten aftrekken. Omdat de voorwaarden behoorlijk streng zijn, kan lang niet iedereen hiervan gebruikmaken voor zijn opleiding. Volgens de plannen wordt dat in 2022 anders; de scholingsaftrek in de Inkomstenbelasting vervalt dan. In plaats daarvan kunnen werkenden en niet-werkenden maximaal € 1.000 budget aanvragen voor een opleiding. Voor deze regeling zal € 218 miljoen euro beschikbaar zijn. Vermoedelijk zal de eerste aanvraagmogelijkheid per 1 maart 2022 zijn. Ben je werkgever? Houd er dan rekening mee dat de werknemer deze subsidie kan aanvragen. Desgewenst is deze aan te vullen met een vergoeding. Voor zover het gaat om een opleiding of cursus voor het huidige beroep of voor een beroep in de toekomst, kan je deze aanvulling belastingvrij vergoeden of verstrekken onder de gerichte vrijstelling van de WKR.