Heb je op dit moment veel spaargeld in box 3, overweeg dan de oprichting van een spaar-bv of een open fonds voor gemene rekening om daar vóór 31 december 2021 je spaargeld in te storten. Zo mis je de peildatum van 1 januari 2022 in box 3. De bv of het fonds betaalt over de daadwerkelijk ontvangen spaarrente tot een bedrag van € 395.000 in 2022 15% vennootschapsbelasting en over het meerdere 25% vennootschapsbelasting.
Als de ontvangen spaarrente na belasting wordt uitgekeerd naar privé, betaal je hierover in 2022 26,9% belasting in box 2 van de inkomstenbelasting. Gecombineerd is dat zo’n 38% van de daadwerkelijk ontvangen spaarrente tot € 395.000. Dat is vaak vele malen minder dan de 0,56% tot 1,71% belasting die je in 2022 over spaarsaldi betaalt in box 3, alhoewel je er wel rekening mee moet houden dat de vrijstelling in box 3 in 2022 € 50.650 per persoon bedraagt. Toch is het verschil in belastingheffing tussen spaargeld in box 3 en spaargeld in een bv/fonds al gauw duizenden euro’s.
Let op! Uitgaande van de forfaitaire rendementen in box 3 voor 2022 is een spaar-bv/-fonds pas bij een rendement van minstens 3,58% (belastbaar vermogen € 100.000 tot € 1.000.000) respectievelijk minstens 4,51% (belastbaar vermogen meer dan € 1 miljoen) niet voordeliger.
Let op! Met een bv zijn oprichtingskosten gemoeid en ook kosten voor instandhouding, bijvoorbeeld voor het jaarlijks (laten) maken van een jaarrekening. En om het spaargeld na verloop van tijd belastingvrij naar privé te halen, is een gang naar de notaris nodig. Het is belangrijk bij de keuze voor de bv-variant deze kosten af te trekken van de jaarlijkse voordelen om te bepalen of het geheel voor jou aantrekkelijk is.
Tip: een spaar-bv of open fonds voor gemene rekening zorgt er ook voor dat het spaargeld niet meer meetelt voor de vermogenstoets voor de toeslagen en de vermogenstoets voor de eigen bijdrage bij het verblijf in een verzorgingsinstelling.