top of page

Wijzigingen bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en doorschuifregeling (DSR)

SPECIAL PRINSJESDAG | Bij de schenking van ondernemingsvermogen kan je gebruikmaken van fiscale bedrijfsopvolgingsregelingen in de inkomstenbelasting (DSR) en de schenk- of erfbelasting (BOR).


Het doel van deze regelingen is om te voorkomen dat bij de schenking of vererving van ondernemingsvermogen, de belastingheffing bij de continuïteit van de onderneming in gevaar brengt, omdat er onvoldoende liquiditeiten zijn om de belastingheffing te voldoen. Je kan fiscaal vriendelijk het stokje aan de volgende generatie doorgeven.

Nog meer wijzigingen

In het Belastingplan 2024 waren al wijzigingen opgenomen ten aanzien van de bedrijfsopvolgingsregeling en de doorschuifregeling. In het Belastingplan 2025 zijn nog meer wijzigingen opgenomen. Deze wijzigingen leiden ertoe dat de regels aan de ene kant worden versoberd en aangescherpt en aan de andere kant op een enkel punt worden versoepeld.


Tip: overweeg je om je bedrijf met toepassing van de BOR te schenken? Dan kan het raadzaam zijn om dit traject te versnellen.


De volgende aanpassingen zijn aangenomen, waar nog sprake is van een voorstel is dat in de tekst opgenomen:


1. Aanpassen vrijstelling in de BOR

De vrijstelling in de BOR wordt vanaf 2025 verhoogd naar 100% van de goingconcernwaarde (of liquidatiewaarde als die hoger is) van het ondernemingsvermogen tot € 1.500.000 (€ 1.325.253 in 2024). Voor het bedrag daarboven wordt de vrijstelling verlaagd van 83% (2024) naar 75% van het ondernemingsvermogen.

2. Afschaffen van doelmatigheidsmarge in de BOR en DSR voor beleggingsvermogen

De 5% doelmatigheidsmarge in de BOR en DSR wordt afgeschaft. Deze doelmatigheidsmarge houdt in dat bij vennootschappen beleggingsvermogen tot 5% van het ondernemingsvermogen toch wordt aangemerkt als ondernemingsvermogen. Voor de BOR gaat deze maatregel in per 1 januari 2025. Voor de DSR zal dit later plaatsvinden. De precieze datum hiervoor is nog niet bekend.


Tip: wil je een onderneming overdragen met aanzienlijke beleggingen? Dan kan het raadzaam zijn om dit proces te versnellen.


3. Verkorten voortzettingseis en versoepeling van bezitseis

De bezitseis en de voortzettingseis zijn cruciale onderdelen van deze regeling. De bezitseis vereist dat de schenker of erflater een bepaalde periode eigenaar was van de onderneming, terwijl de voortzettingseis de ontvanger verplicht de onderneming voor een bepaalde tijd voort te zetten. Het niet voldoen aan deze voorwaarden kan leiden tot het verlies van de fiscale voordelen.


Voorgesteld is om de periode waarin de nieuwe eigenaar de onderneming moet voortzetten, met ingang van 1 januari 2025 te verkorten van vijf naar drie jaar. Verder is voorgesteld om vanaf 1 januari 2026 herstructureringen waarbij de eigendomsverhoudingen niet veranderen, niet als nieuwe bezitstermijn te beschouwen.

4. Keuzevermogen kwalificeert enkel voor BOR/DSR bij gebruik in onderneming

De BOR en DSR zijn alleen van toepassing op ondernemingsvermogen. Bedrijfsmiddelen die zowel voor zakelijke als andere doeleinden worden gebruikt, kwalificeren momenteel ook voor de faciliteiten. Denk aan privédoeleinden of doeleinden zonder enige functie voor de bedrijfsuitoefening.


Met ingang van 2025 kwalificeren bedrijfsmiddelen alleen voor de BOR en DSR voor zover deze voor bedrijfsdoeleinden in de onderneming worden gebruikt. Deze maatregel heeft uitsluitend betrekking op vermogensbestanddelen met een waarde in het economisch verkeer van ten minste € 100.000 én een gebruik voor andere dan ondernemingsdoelen van meer dan 10%. Bij gemengd gebruik kan het bedrijfsmiddel proportioneel worden meegenomen bij de toepassing van de BOR/DSR.

5. Dienstbetrekkingseis in de DSR vervalt

Voor toepassing van de DSR is vereist dat de verkrijger minimaal 36 maanden in dienst is geweest van de onderneming. Deze eis komt te vervallen per 1 januari 2025 voor de doorschuifregeling voor het aanmerkelijk belang. De dienstbetrekkingseis blijft wel gelden voor de doorschuifregeling voor de onderneming in de inkomstenbelasting.

6. Toepassing BOR en DSR als de verkrijger minimaal 21 jaar is

Het faciliteren van reële bedrijfsopvolging blijft het uitgangspunt van het kabinet. Omdat bij een schenking van de onderneming aan zeer jonge kinderen hiervan waarschijnlijk geen sprake is, wordt met ingang van 1 januari 2025 een minimumleeftijd ingevoerd van 21 jaar bij schenkingen. Voor de bedrijfsopvolging bij overlijden wordt geen leeftijdsgrens voorgesteld.


7. Beperking tot gewone aandelen met minimaal belang van 5%

Het Belastingplan 2025 stelt voor dat vanaf 1 januari 2026 alleen reguliere aandelen met een belang van ten minste 5% van het geplaatste kapitaal in een bv in aanmerking komen voor de BOR en DSR voor aandelen. Dit betekent dat de erflater of schenker een belang van minimaal 5% moet hebben in gewone aandelen om te kwalificeren. Dit mag ook eventueel samen met een partner. Een belang in bijvoorbeeld opties of winstbewijzen kwalificeert vanaf 1 januari 2026 niet langer als het voorstel ongewijzigd wordt aangenomen. Het doel van deze aanpassing is om de bedrijfsopvolgingsregelingen beter af te stemmen op hun oorspronkelijke doel: het faciliteren van echte bedrijfsopvolging zonder dat de bedrijfscontinuïteit wordt bedreigd.


Voor belangen van minder dan 5% maar tenminste 0,5% is een wens om de verwateringsregeling te verruimen in die zin dat de voorwaarde dat sprake moet zijn van tenminste 0,5% komt te vervallen in bepaalde familiesituaties. Daarnaast is een wens om de BOR uit te breiden naar kleinere aandelenbelangen als er samen met de familie een belang is van tenminste 25%. Deze maatregelen zouden ingaan per 1 januari 2025 maar worden nog niet doorgevoerd, aangezien er waarschijnlijk staatssteunrechtelijke bezwaren aanwezig zijn. Hiervoor is daarom eerst goedkeuring gevraagd van de Europese Commissie.


8. Aanpak van misbruik

Vanaf 1 januari 2026 komen er maatregelen om misbruik van de belastingvoordelen te voorkomen, zoals het gebruik van rollatorinvesteringen en de bedrijfsopvolgingscarrousel.


9. Aanpassen definitie preferente aandelen

Om onduidelijkheden weg te nemen, heeft het kabinet het voornemen om de vanaf 1 januari 2026 voorgestelde definitie van ‘preferente aandelen’ waar het gaat om hybride aandelen aan te passen.

bottom of page